Imago 1900

Fragment uit Alexander Nasmyth, Princes Street, 1825 ― Scottish National Gallery, Edinburgh

Een visuele zwerftocht door
de late 19e & vroege 20e eeuw


 

 

Holland in Amerikaanse ogen
Boughton en Abbey reizend door Nederland, 1880-1881

An American view of Holland. Het eerste deel van de video toont de twee reizen, uitgezet op een kaart en geïllustreerd met beeldmateriaal uit die periode (Nederland zoals Boughton en Abbey het gezien kunnen hebben). Het tweede deel is een selectie van hun tekeningen (hun werkelijke waarnemingen); 12:21 min; 853x640 px; groter beeld in afzonderlijke pagina. Nederlandse ondertitels (videoknop cc).
Boughton and Abbey, portraits
Links: George Henry Boughton, zelfportret, 1884. Rechts: Edwin Abbey, omstreeks 1870 (Wikipedia).
Boughton en Abbey

In de herfst van 1880 kwamen twee Amerikaanse kunstenaars, George Boughton en Edwin Abbey, naar Nederland om een geïllustreerd reisverslag te maken voor Harpers New Monthly Magazine. Dit tijdschrift werd uitgegeven door Harper & Brothers, een bekende Amerikaanse uitgever, opgericht in 1817 door James Harper en zijn broer John.

George Henry Boughton (1833-1905) werd geboren in England en emigreerde op hele jonge leeftijd met zijn ouders naar Amerika. Hij studeerde in Frankrijk en ontwikkelde zich tot een landschapsschilder.

In 1861 opende Boughton een studio in Londen. Zijn werk uit deze periode laat grote belangstelling zien voor de vroege Amerikaanse geschiedenis (bijvoorbeeld de Pilgrim Fathers). He was een goed illustrator en gemakkelijk te lezen auteur.

Edwin Austin Abbey (1852-1911) was een Amerikaanse muurschilder, illustrator, en schilder, die al werkte voor tijdschriften als Harper's Weekly. Hij illustreerde ook boeken, zoals de kerstvertellingen van Dickens.

Achtergrond

Tegen het einde van negentiende eeuw ontstond er in de Amerikaanse samenleving een groeiend besef van de Europese wortels, dat leidde tot een wijdverbreid geïdealiseerd en nostalgisch beeld van Nederland. Boughton en Abbey stonden aan het begin van deze trend.

Hun verhalen, gepubliceerd in Harper's Magazine als 'Artist Strolls in Holland' werden goed ontvangen in de Verenigde Staten. Verschillende kranten publiceerden positief commentaar in hun 'Literary Notes' en prezen zowel de tekst als de illustraties vanwege de "quaintness and novelty". De uitgever publiceerde hun bijdragen ook in boekvorm, Sketching rambles in Holland.

Het werk omvat de twee reizen, de eerste (1880) waarbij hoofdzakelijk de westelijke provincies werden bezocht en de tweede (1881), die de rest van Nederland betrof voor zover bezienswaardig.

 

De tekst toont een levendige, visuele en informele stijl van schrijven en is gelardeerd met schetsen van mensen en plaatsen die zij op hun tochten tegenkwamen.

Context

Deze verzameling schetsen vormt geen reisgids in de trant van Baedeker. Het werk past in een traditie van minder erudiete reisverslagen die op levendige wijze het reilen en zeilen in een ver land weergeven. De lezer reist met de auteur mee, die hem rondleidt in de steden en dorpen die hij bezoekt.

Nederland (of 'Holland' ― de meest gebruikte term in het buitenland op dat moment) en de leefwijze van het Nederlandse volk was al uitvoerig beschreven door twee Zuid-Europese auteurs, van wie de reisbeschrijvingen wijd en zijd werden gelezen.

In de late jaren 70 had een Franse kunsthistoricus, Henry Havard (1838-1921), die was gespecialiseerd in Nederlandse kunst, een paar boeken over Nederland en zijn cultuur gepubliceerd. Zijn La Hollande pittoresque: Aux ville mortes de Zuiderzée (1874) werd ook vertaald in het Engels en was heel populair in de Verenigde Staten. Het had eveneens de vorm van een reisverslag, maar bevatte meer historische beschouwingen.

Het tweede, veel gelezen boek in dit genre was geschreven door een Italiaanse auteur, Edmundo de Amicis (1846-1908). Hij was een romanschrijver, journalist, dichter en had ook korte verhalen op zijn naam staan. Zijn bijdrage aan de reisliteratuur over Nederland was Olanda, ook gepubliceerd in de jaren 70 en vertaald in het Engels (Holland, twee delen), dat ook heel goed als een avonturenroman gelezen kan worden.

Inhoud

 

Stereotypen van Nederland
Molens, tulpen, klompen en kaas

Molens, tulpen, klompen en kaas. 20:26 min; 960x720 px; groter beeld in afzonderlijke pagina.
Slideshow met typisch Nederlandse elementen. Gebruik de pijltoetsen en indicator streepjes voor navigatie.
Iconen van de Nederlandse cultuur

Nederland staat bekend om zijn culturele iconen, de molens, de tulpen, de klompen en de kaas. Zelfs Nederlandse universiteiten vermelden die bij hun werving van buitenlandse studenten.

Hoewel ook moderne aspecten daarbij de nadruk krijgen, zoals de wereldhandel, de kenniseconomie en het watermanagement, worden deze symbolen nog steeds gehanteerd om de herkenbaarheid te verzekeren.

De video gaat over de historische achtergrond van deze culturele iconen en over andere kenmerken die aan Nederlanders werden toegeschreven. Dit complex van beelden en visies, in het Engels kortweg dutchness genoemd, was niet beperkt tot de toeristische sector, maar beïnvloedde ook de educatieve media, zoals de film en de toverlantaarnplaatjes, die lange tijd zeer populair waren.

Het werd geconstrueerd in de tweede helft van de negentiende eeuw, toen Nederland nog overwegend agrarisch was en een romantische en rustieke aanblik bood in vergelijking met al verder geïndustrialiseerde landen als Engeland en Frankrijk.

De industrialisatie hier kwam betrekkelijk laat op gang. Het duurde tot ongeveer 1900 eer deze het aanzien van het land voldoende had veranderd.

'Typisch Nederlands' als toeristische attractie

Omstreeks 1870 kon buitenlandse reiziger die op de Nederlandse kust arriveerde, zich gemakkelijk in het verleden wanen. Het beeld dat zich voor zijn ogen ontrolde, leek op het landschap van de Hollandse meesters uit de zeventiende eeuw.

Thomas Cook organiseerde tochten naar de tulpenvelden en naar betrekkelijk geïsoleerde eilanden als Marken, waar men, naar verluidt, nog de pure Nederlanders kon ontmoeten, de "oorspronkelijke zonen van de Zuiderzee". In 1873 maakte de Franse kunsthistoricus Henry Havard een boottocht over de Zuiderzee en bezocht plaatsen als Marken, Volendam, Edam en Hoorn. Zijn reisverslag in boekvorm, La Hollande Pittoresque, was een enorm succes en werd ook in het Engels vertaald (zie ook hierboven).

Maar het beeld van 'typisch Nederlands' werd niet alleen vanuit het buitenland gevoed. De Nederlanders droegen er zelf ook aan bij. Bedrijven gebruikten de lokale klederdrachten om een typisch Nederlands tintje te geven aan hun exportproducten. Het duurde tot het begin van de twintigste eeuw eer zich een grondige verandering in de 'national branding' voltrok. Tegen die tijd verlangde grote bedrijven naar een modern imago en gebruikte de opkomende filmindustrie om de nieuwe boodschap uit te dragen. Vanaf dat moment transformeren de traditionele symbolen langzaam in de hedendaagse iconen.

  •  
  • Kooij, P. (2004) The images of Dutch cities in the nineteenth and twentieth centuries. In: Czaja, R. (ed.) Das Bild und die Wahrnemung der Stadt und er städtischen Gesellschaft im Hanseraum im Mittelalter und der frühen Neuzeit. Torun, p. 259-277.
  • Vries, J. de (2000) Dutch economic growth in comparative-historical perspective, 1500-2000. In: De Economist 148, no. 4, p. 443-467.
  • Wintle, M. (2000) An economic and social history of the Netherlands, 1880-1920. Demographic, economic ans social transition. Cambridge: Cambridge University Press.

Inhoud

 

Albert Marquet (1875-1947)
gematigd modernist

Albert Marquet en het fauvisme, deel 1: Jeugd en opleiding. 2:28 min; 640x480 px; groter beeld in afzonderlijke pagina ― deel 2: Zijn werk in context ≫.

Albert Marquet en het fauvisme, deel 2: Zijn werk in context. 3:36 min; 640x480 px; groter beeld in afzonderlijke pagina ― deel 1: Jeugd en opleiding ≫.

Enkele karakteristieke schilderijen van Marquet: een fauvistisch landschap, de Notre-Dame (Parijs) in verschillende seizoenen, naakten waarbij de techniek van kleurmodelleren is gebruikt om de figuren volume te geven. Bron: The Athenaeum. Gebruik de pijltoetsen en indicator streepjes voor navigatie.
Fauvist

Albert Marquet werd in 1875 in Bordeaux geboren. He studeerde aan de École des Arts Decoratifs in Parijs. In 1895 stapte hij over naar de École des Beaux Arts, waar hij in contact kwam met vertegenwoordigers van de moderne stromingen in de schilderkunst, zoals Henri Matisse en Georges Rouault.

Hij is het meest bekend als fauvistisch schilder. Het fauvisme was de stijl van les Fauves ("de wildebeesten"), een groep vroeg-twintigste-eeuwse schilders die expressiviteit van felle kleuren verkozen boven realistische elementen in de uitbeelding. De stijl ontstond rond 1904 en bleef populair tot na 1910. Henri Matisse en André Derain stonden aan de wieg van deze stroming.

De term fauvisme werd in 1905 gecreëerd op de tentoonstelling van de Salon d'Automme (de jaarlijkse kunstmanifestatie in de herfst in Parijs). Een van de kunstcritici, Louis Vauxcelles, karakteriseerde daar de felgekleurde doeken vol wilde verfstreken als werk van fauves.

Marquet, met zijn contemplatieve en licht melancholische aard, was niet de meest uitgesproken fauvist, hoewel hij wel werk met duidelijk fauvistische kenmerken heeft gemaakt. Hij was een gematigd modernist, maakte schilderijen die een breder publiek aanspraken en kon daardoor zijn producten gedurende heel zijn leven goed verkopen.

Zijn werk

Men kent Marquet in de regel als schilder van landschappen en stadsgezichten, met de zee, rivieren en boten. Hij gaf de voorkeur aan een blikveld van bovenaf, met een breed perspectief; diepte werd benadrukt door diagonale lijnen. Menselijke figuren gaf hij vaak weer met een paar lijnen. Hij was in staat met enkele verfstreken de karakteristieke kenmerken van figuren en objecten te treffen.

Marquet bewonderde Toulouse-Lautrec, Monet en Cézanne. Tussen 1897 en 1901 hanteerde hij verschillende stijlen, variërend van zeer kleurrijk tot paletten die de invloed van Matisse en Cézanne verraden. Evenals de impressionisten was ook hij goed in staat de atmosfeer van een plek in zijn werk te vangen.

Hij schilderde ook een aanzienlijk aantal naakten. Zoals Cézanne gebruikte hij de techniek van kleurmodellering (een reeks verschillende kleuren die de overgang van licht naar donker suggereren) om volume aan zijn figuren te geven.

Marquet ontwikkelde zich van een fauvist tot een rustige impressionist, waardoor zijn schilderijen ook door een groter publiek werden gewaardeerd. Zijn latere werk wordt gekarakteriseerd door grijsachtig geel, violet en blauw.

Inhoud

 

Huisdieren in de 19e eeuw

Honden in de negentiende-eeuwse schilderkunst. 4:01 min; 853x640 px; groter beeld in afzonderlijke pagina.

Katten in de negentiende-eeuwse schilderkunst. 4:00 min; 853x640 px; groter beeld in afzonderlijke pagina.

Huisdieren als culturele objecten

In de negentiende eeuw verwierven huisdieren hun moderne status. Zij werden duidelijk deel van het gezin en werden bijna behandeld als kinderen. Veel dieren werden gebruikt voor het een of andere werk, maar katten en honden werden bijna als verwanten in de familie opgenomen.

In Frankrijk verbood de Grammon-wet van 1850 het openbare misbruik van dieren. Een protestbeweging streed tegen vivisectie en wrede behandeling van medeschepselen.

Huisdieren werden dikwijls in verband gebracht met kinderen. Aan kinderen leren voor de dieren te zorgen, bereidde hen voor op hun rol als zachtaardige vaders en moeders, zo was de gedachte.

In het Victoriaanse Engeland werd de hond een echt huisdier met privileges in de privésfeer. De huishond werd gesteld tegenover de zwervende straathond. Zowel de professionele hondententoonstelling als het dierenasiel zijn 'uitvindingen' van de negentiende eeuw.

In het sociale leven was een schoothondje een onmisbaar attribuut voor een modieuze vrouw in het Engeland van koningin Victoria. Een populair ras was de Skyeterriër, een lang, laag, sterk dier, dat vooral als huisdier van het leven geniet en er niet zo van houdt om buiten te leven.

Honden en katten in de schilder­kunst

Franse impressionisten als Mary Cassatt, Edouard Manet en Pierre-Auguste Renoir namen huisdieren op in hun voorstellingen van het huiselijke leven.

Maar de negentiende eeuw was niet alleen de tijd van het impressionisme. In de jaren 50 kwam in Frankrijk de stroming van het realisme op gang, met Gustave Courbet als belangrijkste exponent. Het was een reactie tegen het romantisme en het schilderen van historische onderwerpen. Het wilde echte, eigentijdse mensen portretteren in situaties van het dagelijks leven.

Het schilderen van dieren paste heel goed hierin en werd zelfs een mode, vooral in Engeland, waar het al eerder begon met het in beeld brengen van racepaarden.

Het realistisch portretteren van dieren werd goed betaald. Sommige kunstenaars specialiseerden zich in dit genre. Enkele voorbeelden die ook in de video worden genoemd:

John Henry Dolph (1835-1903) was een Amerikaan en als schilder bekend vanwege zijn landschappen; later specialiseerde hij zich in het schilderen van dieren.

Bruno Liljefors (1860-1939) was een jager en een meester in het afbeelden van dieren in hun natuurlijke omgeving.

De Zwitserse kunstenaar Gottfried Mind (1768-1814) had een zwakke gezondheid en leidde hoofdzakelijk een leven binnenshuis, hetgeen hem de gelegenheid bood huisdieren te schilderen, in het bijzonder katten.

De Nederlands-Belgische schilderes Henriëtte Ronner-Knip (1821-1909) werd in een kunstenaarsgezin geboren. Zij gebruikte haar eigen jachthonden, katten en papegaai als model voor haar kunstwerken en creëerde haar composities met behulp van papieren sculpturen en andere objecten.

Het minder romantische leven van honden

Deze schilderijen kunnen gemakkelijk een misleidend beeld van het werkelijke leven van huisdieren oproepen. Loslopende straathonden waren een groot probleem. Er was een wijdverbreide vrees voor hondsdolheid, die door deze verspreid zou kunnen worden. Daardoor liepen deze honden gevaar geslagen, opgepakt of neergeschoten te worden.

In Engeland was Mary Tealby begaan met het lot van honden die op straat stierven van aanhoudende honger. Zij stichtte in 1860 het 'Battersea Dogs and Cats Home', in Holloway, Londen. Dit onderkomen was aanvankelijk in haar eigen huis gevestigd en verhuisde later, in 1871, naar een locatie ten zuiden van de Thames, in Battersea.

Mary en haar asiel waren in het begin het doelwit van onbegrip en spot. Veel mensen vonden de voorstanders van dierenwelzijn belachelijk en sentimenteel. Om te overleven had het asiel de warme steun van een enkele verlichte auteurs nodig, zoals Charles Dickens. Het duurde tot 1885 eer koningin Victoria beschermvrouwe van de instelling werd.

Nederlandse kranten uit de late negentiende eeuw tonen een soortgelijk, vaak grimmig beeld. Veel gevallen van hondenbeten op straat en angst voor hondsdolheid worden gerapporteerd. Maar ook het 'Battersea Home' wordt genoemd, zij het veel later. De schrijvers van deze korte mededelingen benadrukken dat de honden maar een paar dagen werden vastgehouden. Gedurende die periode moest de eigenaar komen opdagen of de hond worden verkocht, anders eindigde het dier zijn leven in de euthanasieruimte en het crematorium.

De rol van katten

De kat kreeg naast de de hond een plaats in het huiselijk leven. Het lot van katten was tweeledig. Intellectuelen zoals Baudelaire omarmden ze. De kat werd geassocieerd met vrouwelijke kwaliteiten. Properheid en sanitaire voorzieningen werden belangrijk in de snel verstedelijkende samenleving. In advertenties kreeg de kat bijvoorbeeld de rol van mascotte voor zeep.

Aan de andere kant leefden de achttiende-eeuwse opvattingen van George Louis Leclerc de Buffon (1707-1788) voort, die in zijn Histoire Naturelle de kat als een wild, trouweloos dier had beschreven, als een noodzakelijk kwaad om muizen weg te houden. Een goede opvoeding maakte hem op zijn best tot een onderdanige en vleierige rover. Hij associeerde katten met inhalige vrouwelijk seksualiteit en lichte zeden. Dit symbool van negatieve seksualiteit is ook aanwezig op Édouard Manets schilderij Olympia (1863) in de vorm van een zwarte kat.

Cat in Soapine advertisement
De goede kat. Advertentie voor Soapine van Kendall Mfg. Company: huishoud- en waszeep met een jong meisje dat een kat vasthoudt. Library of Congress.
Cats (Buffon)
De slechte kat. Illustratie in het hoofdstuk over katten in Buffons Histoire naturelle (verkorte editie door P. Bernard, P. (1801) Histoire naturelle de Buffon. Paris: Hacquart), plaat naast p. 226.

Inhoud

Creative Commons-Licentie Copyright: ScieMedia, 2018